Morgen gaat het feest dan eindelijk beginnen.
De eerste opname dag.
Morgen is een kleine keuken in een oud huisje in het dorpje Nang ingericht als plek waar de zanger Tsiring Stanzin, begeleid door zangeres en percussionist en gadegeslagen door een publiek van zo’n twaalf mannen, vrouwen en kinderen in winterkleren, met een sfeervol vuurtje in het midden, de soundtrack van “Father, daughter and dzo” ten gehore gaat geven.
Een lange zin, waarmee ik dan ook de hele eerste opname dag van morgen samenvat.
Ik heb mijn mobiel opgeladen.
Heb script, continuïteitsrapporten en cast-overviews uitgeprint.
Potlood geslepen, stopwatch getest, lippenbalsum aangeschaft.
Fotocamera opgeladen.
Extra tas voor alle cadeautjes, kettingen, kleden, shawls, olifantjes, tasjes, T-shirts gekocht.
Ben er zo goed als klaar voor.
Moet nu alleen mezelf nog opladen.
Na vier weken voorbereiden en tegelijkertijd de hoogteziekte perikelen en herinneringen een plaats geven, ben ik toe aan film-actie maar voel ik me er ook heel ver vandaan. Ben ik met mijn hoofd nu, zondagmiddag in mijn hotelkamertje terwijl het buiten heter en heter begint te worden;
Terwijl local fixers beneden zenuwachtig door de tuin lopen om de laatste eindjes aan elkaar te knopen;
Terwijl de Dalai Lama vanochtend in Leh gearriveerd is om daar de komende tijd wat lezingen te geven
meer bij thuis en mijn familie
dan bij vader Sonam, dochter Padma en hun dzo
die ze in het dorp gaan verkopen om eindelijk ook eens een mobiele telefoon aan te kunnen schaffen.
Kan mij het wat schelen?
Morgen wel.
Morgen gaat het beginnen.
De eerste dag van 17 aangesloten opnamedagen. Zonder rustdag. Half zes op, met donker weer thuis. Rijden, ontbijten, repeteren, filmen, filmen, lunchen, repeteren, filmen, filmen, rijden, dineren, slapen.
Zeventien keer.
Non stop.
Hopelijk wordt het een feest.