Dit is alweer de vijfde of zesde weblog-episode van mijn hoogteziekte-verhaal. Het wordt tijd dat ik het eens afrond; zelfs een aantal lezers heeft mij al per email gevraagd de afloop nu eindelijk eens prijs te geven.
Maar ik vind dat moeilijk. Ik bemerk een sterke neiging tot uitstellen, tot het uitsmeren van de spanningsboog, tot het maar niet toekomen aan het letterlijke hoogtepunt en lichamelijke dieptepunt van mijn “altitude sickness experience”.
Maar waarom dat getreuzel?
Faalangst, vermoed ik.
Ik denk dat ik bang ben niet in staat te zijn op te schrijven wat ik daar hoog in het Himalaya-gebergte ervaren heb.
Ik herinner mij dat kort nadat wij mijn tocht der tochten volbracht hadden, producent en regisseur Sander Francken zei dat hij de oversteek al met al met al de moeite waard had gevonden. Ik reageerde toen met het vol overtuiging roepen dat ik me nog nooit in mijn leven, nog nooit, zo onvoorstelbaar beroerd had gevoeld als vlak voor het bereiken van het hoogste punt.
Maar hoe dat gevoel in woorden te vatten? Hoe mijn hoogteziekte- ervaring in al haar misselijkheid, in al haar onbehagen, in volle verschrikking aan mijn weblog-lezers over te brengen?
Een bijna onmogelijke opgave.
Ik ga het proberen.
De dag dat we uit de bergsportplaats Manali vertrokken, beloofde een makkelijke dag te worden. Slechts 5 uur rijden tot onze nachtbestemming, zo had Prem, onze ervaren chauffeur ons voorgerekend. En weliswaar een zekere mate van stijging, maar we zouden die dag niet hoger uitkomen dan 2800 meter.
En het wérd ook een makkelijke dag, zeker in vergelijking met de daarop volgende.
Ik voelde iets van langzaam toenemende lichtheid in mijn hoofd, iets van beginnende slapheid in mijn ledematen ook. Maar ik had nog ruim voldoende energie en concentratie over om de gestage verandering in het berglandschap op te merken. Naarmate we stegen werd het steeds iets ruiger, iets rotsiger, iets minder groen. En voldoende tegenwoordigheid van geest om regelmatig van de steeds wisselende panorama’s te genieten.
En inderdaad, na iets meer dan 7 uur rijden, we hadden rustig aan gedaan, kwamen we aan bij het eenvoudige hotel “Ibex”, op zo’n 2800 meter hoogte.
Tijdens het sobere Indiase avondeten, zoals meestal veel prutjes en papjes met allemaal ongeveer dezelfde smaak, hield Karin S. de Boer, niet voor niets onze line producer, een vurig pleidooi waarvan de volle betekenis op dat moment niet tot me doordrong.
De planning was om de volgende dag in minmaal 12 uur in een ruk door te rijden naar Leh. Volgens Karin was dat gekkenwerk. Zij had namelijk onderzocht dat de bergpassen vanaf het punt waar we ons bevonden steeds smaller en steeds gevaarlijker zouden worden. En bovendien was er voor de volgende dag slecht, regenachtig weer voorspeld en zouden we onderweg over pieken van grote hoogte, eentje zelfs van 5000 meter, rijden. Karin betreurd dat ze sowieso met Sander en mij in de auto was gestapt en aan dit avontuur was begonnen – en niet gewoon van Delhi naar Leh was gevlogen. Maar nu dat niet meer terug te draaien was, zou het dan geen goed idee zijn de resterende reis naar Leh in tweeën te knippen? Zou het niet veiliger zijn om nu al te besluiten dat  we halverwege de reis die we nog voor de boeg hadden onze intrek zouden nemen in een van de langs de route liggende tentenkampen? Al was het maar om iets meer rust te nemen en onze lichamen iets meer en iets langer de gelegenheid te geven aan het hoogteverschil te wennen.
Sander zag de noodzaak van Karin’s voorstel niet in. We zouden wel zien.
Mij ontbrak de kennis om Karin of Sander gelijk te kunnen geven. Bovendien vertrouwde ik erop dat Sander wist waar hij mee bezig was.
We zouden wel zien dus.
Moe van de twee dagen autorijden en misschien ook nog wel van de vliegreis van Amsterdam naar Delhi, en in de wetenschap dat we de volgende ochtend alweer om 6.00 zouden vertrekken, ging ik vroeg naar bed.
Al snel viel ik in een licht slaapje. En dat was kennelijk het moment waarop de hoogteziekte gewacht had om zijn eerst echte plaagstoot uit te delen. Want niet lang nadat ik mijn ogen gesloten had schrok ik wakker, onrustig en met een hart dat gezien zijn slagritme wanhopig op zoek was naar extra zuurstof.
Ik deed die nacht nauwelijks meer een oog dicht.
Aan de bleke hoofden bij de vroege ontbijttafel te zien, hadden ook Karin en Sander die nacht bezoek gehad van Klaas Altitude.Met het angstige besef dat het de komende uren alleen maar hoger en hoger zou gaan, stapte ik naast Prem in de auto.
En met het schuldbesef dat ik er weer niet in geslaagd ben dit hoogte-verhaal af te ronden, sluit ik deze episode af.
Morgen, morgen zal alles anders zijn.

 

Deel dit bericht!

2 Comments

  1. semna van ooy 3 augustus 2009 at 11:11 - Reply

    De echte reden dat je je hoogteverhaal maar niet kan of wil schrijven is omdat jullie door die onverantwoorde gek van een regisseur over de kling zijn gejaagd!!! echte waanzin!

  2. Elsa 3 augustus 2009 at 12:25 - Reply

    Hey schat!
    spanend stukken. vond erg indrukwekend om te lezen. blijf voraal schrijven.
    groetjes
    elsa
    ps: schiterend foto van jezelf!

Leave A Comment